1. Jaarlijks komen wereldwijd zo’n 150 mensen om door lawines, waaronder circa 115 in de Alpen.
2. Bij 90 procent van de lawineongelukken is de lawine veroorzaakt door het slachtoffer zelf of door iemand in zijn groep.
3. Als skiërs onder een lawine komen is dat meestal een ‘plaklawine’.
Die kan ontstaan als het eerst gedooid heeft en later weer gaat sneeuwen.
Dan vormen zich ‘sneeuwplaten' die onder het gewicht van de skiërs afbreekt en samen met de onderliggende sneeuw met een vaartje van 100 tot 200 kilometer per uur naar beneden raast.
4. Een kubieke meter verse poedersneeuw weegt 30 tot 50 kilo, terwijl oude sneeuw 500 tot 700 kilo kan wegen.
Een grote sneeuwlawine kan wel 300.000 kubieke meter sneeuw bevatten.
5. Een droge sneeuwlawine of stuiflawine bestaat uit losse, opstuivende sneeuw en ziet eruit als een soort rookwolk van sneeuw.
Droge sneeuwlawines kunnen een snelheid van meer dan 300 kilometer per uur bereiken.
Vooraan de lawine ontstaat een drukgolf die bomen en soms zelfs huizen omver blaast.
6. De kracht van een lawine is zo groot dat skiërs soms naakt onder de sneeuw worden teruggevonden.
De lawine heeft hen de kleren van het lijf gerukt.
7. Wie binnen 15 minuten onder de sneeuw vandaan gehaald wordt heeft nog goede overlevingskansen: 92 procent van de lawineslachtoffers is dan nog in leven.
Na 35 minuten is dat nog maar 30 procent.
8. Dat hard schreeuwen een lawine kan veroorzaken is een broodjeaapverhaal.
Alleen extreem harde geluiden zoals die van een explosie kunnen een lawine triggeren.
9. Tijdens de Eerste Wereldoorlog kwamen naar schatting 80.000 soldaten om het leven als gevolg van lawines in de Tiroler Alpen.
Een groot deel daarvan werd expres veroorzaakt.
Een goedgemikte granaat kon een lawine in gang zetten die in een klap honderden soldaten uitschakelde.
10. De lawine met het recordaantal slachtoffers ontstond op 31 mei 1970 in Peru na een aardbeving.
18.000 mensen kwamen om het leven toen de lawine van ijs en modder over de plaats Yungay denderde.