woensdag 1 april 2020

De zeemeermin van Westenschouwen

Eens werd Westenschouwen geroemd om zijn welvarende haven. 
Verwaand trokken de haringvissers almaar verder de Noordzee in, waar ze op een dag een zeemeermin in hun netten strikten. 
Machteloos keek haar echtgenoot toe hoe de Westenschouwers zijn vrouw meenemen aan wal. 
De zeemeerman smeekte de dorpelingen om haar vrijlating: het droge zou zijn geliefde immers fataal worden.

De Westenschouwers bleven doof voor zijn smeekbeden. 
De zeemeermin stierf spartelend onder een koor van spottend gejuich. 
Maar de zeebewoners zouden het laatst lachen. 
De zeemeerman vervloekte het Zeeuwse vissersdorp met de befaamde woorden “Westenschouwen, ‘t zal u rouwen, dat ge hebt geroofd mijn vrouwe. 
Westenschouwen zal vergaan, alleen de toren zal blijven staan.”

En zo geschiedde. 
Een verwoestende storm overtrof de vissers in hun wreedheid. 
De haven verzandde en kort daarna verlieten de dorpelingen noodgedwongen het wegkwijnende vissersplaatsje.

Volksverhalen willen vaak een historisch gegeven verklaren. 
De Westenschouwse haven verzandde daadwerkelijk in de zestiende eeuw. 
De bewuste toren bleef niet staan maar ging in 1845 tegen de grond. 
Tegenwoordig verbindt men de overgebleven Plompe Toren op de dijk van het verdronken dorp Koudekerke aan de sage. 
De zeemeermin is niet vergeten. 
In 2018 kreeg ze een standbeeld op de rotonde bij de huidige gemeente Westenschouwen.







Geen opmerkingen:

Een reactie posten