Ellert en Brammert zijn in Drenthe zo beroemd dat de Schoonoorders een openluchtmuseum naar het duo noemden.
Maar lieverdjes waren deze rovende reuzen allesbehalve.
Zo’n vierhonderd jaar geleden maakten de kolossen de omgeving van Schoonoord onveilig.
Vader Ellert en zoon Brammert leefden in een ondergronds hol en wisten perfect wanneer er nietsvermoedend slachtoffer hun territorium passeerde.
De reuzen overspanden namelijk met een wirwar draden het huidige Ellertsveld.
Wanneer de belletjes van dit ingenieus alarmsysteem rinkelden, sloegen ze meedogenloos toe.
Op een dag wandelde er een interessantere buit over het uitgestrekte heideveld: het knappe boerenmeisje Marieke.
Vader en zoon sleurden het arme kind mee naar hun schuilplaats en promoveerden haar prompt tot hun nieuwe huismeid.
Iets minder praktisch was dat de reuzen voortaan om de beurt op het meisje moesten waken.
Na zeven jaar vond de huishoudster tegen wil en dank het welletjes.
Terwijl Brammert eropuit was voor een zoveelste strooptocht, vroeg Ellert haar om een scheerbeurt. Perfecte timing.
Het meisje aarzelde niet, sneed Ellert de keel over met scheermes en vluchtte haar vrijheid tegemoet. Nadat Brammert zijn doodgebloede vader vond, stormde hij Marieke woest achterna.
De deur van haar ouderlijke huis klapte net toe toen Brammerts bijl zich in het hout plantte en zo een stiepelteken in de sluitstijl achterliet.
De sage van Ellert en Brammert dook al in 1660 op in Johan Picardts Annales Drenthiae.
Bij deze “vader van de Drentse geschiedschrijving” waren de rovers nog mensen.
Tegen de negentiende eeuw vervelden ze tot reuzen.
Niet gek ook.
In de provincie Drenthe staan maar liefst 52 van de 53 overgebleven Nederlandse hunebedden.
Welke krachtpatsers stapelden anders al die malle steenhopen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten