vrijdag 10 juni 2016

Democratie is een wassen neus.


Democratie zorgt dat de wil van het volk wordt uitgevoerd.
Tot zover de theorie.



De praktijk is anders.
Neem bijvoorbeeld de wetten die begin 2014 zijn ingevoerd.
Was er iemand voor het verhogen van de AOW-leeftijd?
Of het fuseren van de publieke omroep?
En wat dacht je van de wet dat wie betaalt voor een pakket met digitale tv, minimaal 30 zenders moet krijgen.
Wellicht dat Nederlanders graag televisie kijken, zoals staatssecretaris Dekker beargumenteerde.
Maar wil hij degenen die met 10 zenders dik tevreden zijn het recht ontzeggen om daarvoor te kiezen?
Een deel van het probleem is dat je als kiezer op een pakket van standpunten stemt.
Bijna niemand zal het met al die punten eens zijn.
Je zult het moeten doen met de partij die jouw mening het beste vertegenwoordigt.
Zo kan een partij met een paar standpunten waar geen hond het mee eens is, toch winnen.


Wat wellicht nog belangrijker is: je hebt geen enkele garantie dat de partij waarop je stemt zijn beloftes ook waarmaakt.
Politici kunnen na de verkiezingen van mening veranderen.
In een coalitie kan het punt dat voor jou net belangrijk was, opgeofferd worden.
Bovendien: politiek wordt in de meeste gevallen niet alleen bepaald door de regeringspartijen waarop je gestemd hebt.
De oppositie, Eerste Kamer, de Europese Unie en lobbygroepen: het zijn stuk voor stuk belangrijke spelers in de wetten die uiteindelijk aangenomen worden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten