Beesten bouwen heel wat af.
Ze graven, plakken, spinnen, stapelen of naaien hun hoogstandjes in elkaar.
Luchtschacht.
Ze kunnen met gemak 6 meter hoog worden.
Termietenheuvels zijn gemaakt van modder en speeksel dat is opgedroogd.
Zo'n toren is overigens niet waar een termietenkolonie woont, maar slechts de 'schoorsteen' die verse lucht naar het nest aanvoert en vieze lucht afvoert.
De kolonie woont zelf een meter of 2 onder de grond.
Vanuit het nest loopt een luchtschacht tot in het puntje van de toren.
Onderweg vertakt die zich in ontelbare kleine zijtakken.
De buitenkant van een termietenheuvel mag solide lijken, maar is poreus.
Door de wind die rond de toren blaast, ontstaan drukverschillen.
Daardoor en door temperatuurverschillen tussen het nest en de toren, komt een luchtcirculatie op gang.
Zo'n enorme ventilatietoren is het resultaat van een jarenlang bouwproces.
Hoe de termieten met z'n allen zo'n ingewikkeld bouwwerk uit de grond stampen, is nog grotendeels een raadsel.
Er is geen bouwplan en geen enkele termiet weet wat het uiteindelijk moet worden.
Waarschijnlijk leggen de termieten van een nieuwe kolonie op willekeurige plekken balletjes van zand en speeksel neer.
In het speeksel zitten geurstoffen, zogeheten 'feromonen', die soortgenoten stimuleren om daar balletjes van zand en speeksel boven op te deponeren.
Wanneer er genoeg modderballetjes worden gestapeld ontstaan vanzelf muren en pilaren.
Zou dit proces aan één stuk doorgaan, dan ontstaat een totaal dichtgeslibde berg.
Toch gebeurt dat niet omdat op bepaalde plekken de bouwlust van de termieten wordt afgeremd.