De Grote Hongersnood van 1315-1317 (ook wel gedateerd van 1315 tot 1322) was de eerste uit een reeks van grootschalige crises, waardoor Europa in de veertiende eeuw werd getroffen. De grote hongersnood kostte miljoenen mensen het leven en markeerde een duidelijk einde met de voorafgaande periode van groei en welvaart vanaf de elfde tot en met dertiende eeuw (1000-1300).
De aanleiding voor de hongersnood was het zeer natte weer in de voorjaren van 1315 en 1316.
Dit leidde tot misoogsten.
Pas in de zomer van 1317 werd weer een goede oogst binnengehaald.
Europa wist zich pas rond 1322 volledig te herstellen.
Het was een periode die gekenmerkt werd door een extreme mate van criminaliteit, ziekte, massasterfte en zelfs kannibalisme en kindermoord.