dinsdag 18 juni 2019

Verdeeld land: Waardeprobleem

Nu is het overal in Nederland even laat en betalen we met dezelfde munt. 
Maar vroeger waren onder meer de tijd, taal en de rechtspraak in Brabant heel anders dan in Groningen.

Waardeprobleem.

Wat?
Geld.

Hoe was het?
Aan het begin van de Middeleeuwen sloeg elke regio zijn eigen munten (toen penningen).
Zo'n regio bepaalde ook zelf hoeveel goud of zilver er in zo'n penning ging.
Zo kon het dat in de ene stad een munt hogere waarde had dan in de andere.
En met een beetje pech had iemand er nog een randje afgeschraapt en was hij dus helemaal niet zo veel waard als erop stond.
Met al die verschillende muntsoorten was het lastig boekhouden.
Zo was de begroting van de bouw van de Utrechtse Dom een zootje omdat er allerlei munten door elkaar werden gebruikt bij het afrekenen.
In 1252 werd in Florence voor het eerst een gouden munt geslagen waarmee je in een groot deel van West-Europa kon betalen.
De eerste Hollandse gulden kwam in 1378.
Vanaf die tijd liet elke vorst zijn eigen gulden slaan.
Het waardeprobleem was daarmee nog niet opgelost, want guldens werden nog niet in alle Nederlandse gewesten gebruikt.
In Groningen en Oost-Friesland bleven mensen tot aan het einde van de 17e eeuw de Emdense munt gebruiken.
Die was 28 stuivers waard, de gewone gulden twintig stuivers.

Wanneer veranderde het?
Rond 1690 hadden de Staten-Generaal genoeg van al die onduidelijkheid.
Zij introduceerden de nieuwe generaliteitsgulden.
Die mocht nog maar 9,6 gram zilver bevatten.
De waarde moest op de munt worden vermeld.
In de jaren daarna is de hoeveelheid zilver af en toe bijgesteld omdat de zilverprijzen veranderden.
Vanaf 1967 bestond de munt alleen nog maar uit nikkel.

meer




Geen opmerkingen:

Een reactie posten