Geen goed kinderverhaal kan zonder slechterik.
Natuurlijk zijn ze vooral lekker gemeen.
Maar soms gaat er meer schuil achter hun boeventronie.
De machteloze tovenaar.
Wie?
Gargamel, een tovenaar die in een bouwvallig kasteeltje woont, is de aartsvijand van de smurfen.
Hij woont samen met zijn mompelende kat Azrael, met wie hij een haar-liefdeverhouding heeft.
Gargamels smurfenhaat is ontstaan toen zij, in 1959, een dorpsgenoot bevrijdden die door de tovenaar was gevangen.
De smurf was het missende ingrediënt in een recept voor goud.
Sindsdien zweert Gargamel om de smurfen te vernietigen.
Dat is lastig, omdat hij er niet in slaagt de locatie van het smurfendorp te vinden.
Hoe?
Gargamel haalt alles uit de kast.
Wat dacht je van een magneet die alleen blauwe dingen aantrekt?
Maar zijn slecht doordachte plannetjes eindigen in hartgrondige maar machteloze kreten als 'Ik háát smurfen!'.
Aan Gargamel danken we wel Smurfin.
Zij is door hem geschapen om tweespalt te zaaien in het smurfendorp.
Grote Smurf heeft haar gelukkig weten te veranderen in een loyale smurf.
Boodschap?
Iemand met een grote neus en zwart haar die met edelmetaal in de weer is, dat moet een stereotype zijn van een kwaadaardige jood zoals die in de jaren dertig werden verbeeld door de nazi's.
Dat betoogde de Franse socioloog Buéno in 2011 in zijn boek over de smurfensamenleving.
En die kat is ook verdacht: in de oude joodse mythologie was Azrael de naam van de aartsengel van de dood.
Zou de in 1992 overleden tekenaar Peyo echt anti-Semitische gedachten hebben gehad toen hij Gargamel en Azrael schiep?
Zijn zoon heeft het in elk geval in alle toonaarden ontkend.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten