Het mannetje is een stuk groter, maar vooral opvallend is het gewei.
Het vrouwtje, ook wel hinde genoemd, heeft geen gewei.
Een kalf heeft ook geen gewei en jonge mannetjes hebben slechts een klein gewei, net als oude mannetjes.
Een mannetjeshert in de bloei van zijn leven heeft het grootste gewei dat gemiddeld zo’n 70 centimeter groot is, maar kan uitlopen tot 90 centimeter.
Het gewei dient voor zelfbescherming, maar nog meer als middel om met andere mannetjes te vechten om de vrouwtjes te kunnen winnen.
Bij jonge mannetjes valt het gewei af in maart of april, bij oude mannetjes is dat vaak tijdens de laatste wintermaanden.
Nadat het gewei is afgevallen, groeit er gelijk een nieuw gewei aan.
Een nadeel is er wel voor het mannetje.
Tijdens de bronstijd spannen de mannetjes zich zeer in om de vrouwtjes te kunnen winnen.
Daarnaast nemen ze weinig voedsel tot zich, waardoor hun lichaamsgewicht met 30 procent afneemt.
Op die manier zijn ze vaak een makkelijke prooi voor wolven of beren.
In Nederland komen edelherten op twee plaatsen voor: op de Veluwe en in de Oostvaardersplassen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten