Rijke Amsterdammers vierden in de Gouden Eeuw vakantie in eigen land, maar wel op een luxueuze manier.
Zij lieten grote buitenverblijven bouwen aan de Vecht of langs de Amstel, in de duinstreek bij Haarlem of in 't Gooi.
Altijd op plekken die goed bereikbaar waren per boot.
In de zomermaanden verhuisden de gezinnen met grote trekschuiten naar hun vakantiehuizen.
De complete huisraad ging mee: van serviesgoed tot boeken, tafels en stoelen.
In de tuinen werden grote moestuinen, fonteinen, prielen en zelfs doolhoven aangelegd.
Veel van de vakantiehuizen uit de Gouden Eeuw zijn bewaard gebleven, vooral langs de Vecht.
Zo is het gemeentehuis van de gemeente Stichtse Vecht het voormalige buitenverblijf van de Amsterdamse koopman Jan Jacobszoon Huydekoper.
Vakantie werd in de Gouden Eeuw overigens niet alleen gezien als plezierig, maar ook als gezond.
Dat blijkt uit het boek "Het vermaeckelijk landt-leven", dat in 1669 verscheen, een soort gids voor een vakantie in de Gouden Eeuw.
Schrijver L.F. van Loo beveelt bezitters van buitenverblijven aan om de stad regelmatig te ontvluchten, omdat die vergeven zou zijn van de 'stinkende dampen die hoest en hoofdpijn veroorzaken.'
meer op http://5-five-5.blogspot.nl/
meer op http://5-five-5.blogspot.nl/
Geen opmerkingen:
Een reactie posten