In een democratie wordt eindeloos gekibbeld.
Wat de een invoert, maakt de ander weer ongedaan.
Beslissingen worden weer teruggetrokken, zodra een belangengroep maar hard genoeg protesteert.
Er worden voortdurend compromissen gesloten.
Bij een autoritair regime heb je daar geen last van.
En dat maakt zo'n regime flexibel en daadkrachtig.
Nieuwe wetten kunnen onmiddellijk worden doorgevoerd.
Er hoeven geen lange discussies gevoerd te worden over de voors en tegens.
Er kan direct ingespeeld worden op een veranderende situatie.
Met name voor landen die een grote verandering doormaken is een autoritair regime vaak succesvoller.
Het voorbeeld bij uitstek is Singapore.
Dat is officieel een parlementaire democratie, maar in de praktijk houdt de People's Action Party (PAP) sinds 1959 de teugels strak in handen.
Oppositie wordt zo veel mogelijk monddood gemaakt in het land.
Juist die strakke leiding zorgde dat Singapore na de Britse kolonisatie van een derde-wereldland kon opklimmen tot een van de rijkste naties van de wereld.
Een op de 6 inwoners is er miljonair.
Vergelijk dat met Nigeria, dat wel een echte democratie is.
Dat land is ook een voormalig Britse kolonie en heeft, in tegenstelling tot Singapore, een natuurlijke rijkdom aan olie.
En toch leeft 70% van de bevolking onder de armoedegrens.
Waar blijft dat geld?
Voor een deel in de zakken van de democratische bestuurders.
De gemiddelde Nigeriaanse senator verdient meer dan de president van de VS, het land heeft er 109.
In Singapore werd de economische groei gebruikt om financiële reserves op te bouwen en de levensomstandigheden van de inwoners te verbeteren door te investeren in huisvesting en onderwijs.
meer op: http://5-five-5.blogspot.nl/
Geen opmerkingen:
Een reactie posten