Erwtensoep, ook wel snert genoemd, is een dikke soep, gemaakt van spliterwten.
De benaming snert wordt gebruikt voor erwtensoep die een dag heeft gestaan en daardoor dikker en smaakvoller is.
Andere landen, zoals Engeland en Duitsland, kennen ook erwtensoep, maar het traditionele Nederlands gerecht dat in de winter gegeten wordt is een sterk gebonden versie.
De soep smaakt het beste als deze in een grote hoeveelheid wordt bereid, en daarna voor consumptie nog een dag blijft staan.
Gekoeld blijft de soep een aantal dagen goed, maar hij kan ook prima worden ingevroren in een diepvriezer.
De hoeveelheden van de diverse ingrediënten variëren.
In totaal moet er zoveel groente aan de soep worden toegevoegd dat de massa bijzonder dik wordt, eerder lijkend op pap dan op soep.
Veel traditionele recepten hebben als enige groente knolselderij, (split)erwten en prei.
Dus geen aardappel, geen wortels en geen ui.
Soms worden aardappels aan toegevoegd om de structuur dikker te maken en zo de kooktijd te bekorten.
De soep wordt traditioneel gegeten met roggebrood, belegd bijvoorbeeld met katenspek, kaas of boter.
In veel families zijn pannenkoeken het traditionele dessert na erwtensoep, een traditie die ook in Scandinavische landen bekend is, vooral in Zweden waar dit steevast elke donderdag gegeten wordt.
Daar wordt het 'ärtsoppa och Pannkakor' genoemd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten